De Universiteit Utrecht (UU) is al jaren op zoek naar de mogelijkheid om het energieverbruik op de universiteitscampus te verduurzamen. Bosch & van Rijn, onderdeel van Flynth, heeft de UU de afgelopen jaren ondersteund in deze zoektocht naar geschikte plekken voor grootschalige opwek van wind- en zonne-energie. Eind 2022 komt Zonnepark A12 te Bunnik in beeld. De UU heeft Bosch & van Rijn benaderd voor ondersteuning in het aankoopproces van dit grondgebonden zonnepark. Het  Zonnepark A12 te Bunnik bevindt zich op afzienbare afstand van de universiteitscampus en kan een grote bijdrage leveren aan de verduurzaming van het energieverbruik van de UU.

De UU werd een ‘ready-to-built’ grondgebonden zonnepark aangeboden door een verkopende partij. ‘Ready-to-built’ houdt in dat al de benodigde vergunningen, beschikkingen en overeenkomsten voor het zonnepark beschikbaar zijn. De UU schakelde de hulp van Bosch & van Rijn in om te controleren of alle documenten correct en compleet waren. Door de samenwerking tussen Bosch & van Rijn en Flynth was het mogelijk om op technisch, juridisch, fiscaal en financieel vlak een Due Dilligence uit te voeren.

De energietransitie is een van de belangrijkste uitdagingen voor de huidige maatschappij. De doelstellingen voor de energietransitie zijn vastgelegd in regionale energiestrategieën (RES), verdeeld over 30 regio’s. Alle energieregio’s samen hebben als doel om in 2030 ten minste 35 TWh aan grootschalige duurzame elektriciteit op land op te wekken. Tot 2030 gebeurt dat met zonne- en windprojecten. Daarmee is de opgave voor de opwek van windenergie groot. Cruciaal vraagstuk hierbij is: waar moeten al die windturbines komen? Er zijn veel factoren die daar invloed op hebben. Dat maakt het beantwoorden van dit vraagstuk uitdagend.

Nederland is een van de dichtstbevolkte landen van Europa. Daardoor is het lastig om ruimte te vinden voor bijvoorbeeld woningbouw, landbouw, natuur en recreatie. Tussen al deze functies moet er ruimte gevonden worden voor de plaatsing van windturbines. Daarbij willen we ook rekening houden met omwonenden, ecologie, landschap en veiligheid.

De energietransitie vraagt om grote aanpassingen in ons energiesysteem. Voor bedrijven moeten alternatieven gevonden worden om de energietransitie te versnellen. Bedrijven willen verduurzamen, maar lopen op tegen de beperkingen van het elektriciteitsnet. Netbeheerders verkopen steeds vaker “nee” omdat er geen ruimte is op het net. Bij elke bedrijfs- en gebiedsontwikkeling is het energiesysteem voor de toekomst een belangrijke randvoorwaarde voor het ontwerp.

Onafhankelijke energievoorziening

Het ontwikkelen van een energiehub is de oplossing. Een energiehub is een lokale samenwerking tussen meerdere partijen op het gebied van energie. Deze partijen stemmen energieopwek, -opslag, -conversie en -verbruik op elkaar af. Zij maken afspraken over de samenwerking. Ook is er een juridische entiteit of natuurlijk persoon die de partijen vertegenwoordigt. Deze heeft een wettelijke status en handelt namens de samenwerkende groep.

Bij het toekomstige energiesysteem  zijn verbruik en productie in de tijd goed op elkaar afgestemd . Het systeem bestaat uit lokale opwek en onderdelen die flexibiliteit bieden (bijvoorbeeld batterijen, warmteopslag).  De lokale opwek van duurzame energie kan door middel van zon en wind. Daarmee is het ook mogelijk om waterstof te genereren. Door verschillende bronnen van duurzame energie te combineren met opslag- en oplaadfaciliteiten en de afname van het elektriciteitsnet ontstaat een flexibel energieconcept. Via een energiemanagementsysteem worden vraag en aanbod van energie op elkaar afgestemd.

In 2050 is de visie om een klimaat neutrale economie te realiseren. Daarvoor moet de energievoorziening structureel anders ingericht worden dan het huidige energiesysteem. Duurzame energie is er in overvloed, zichtbaar op daken en in het landschap. De energietransitie levert een veranderend landschap op waar iedereen aan moet wennen, want de grond in Nederland is schaars. De beschikbare grond wil je daarom zo efficiënt mogelijk benutten. In de zonne-energie sector is nu veel aandacht voor dubbel ruimtegebruik. Op 6 juli 2023 heeft minister Jetten (Klimaat en Energie) de 2de Zonnebrief naar de Tweede Kamer verstuurd. Hierin informeert hij de kamer over de ontwikkeling van zonne-energie. De minister schetst met name de uitdagingen die liggen op het vlak van realisatie en wat hij wil doen om een duurzame groei te bereiken. Dubbel gebruik wordt in deze brief als belangrijke voorwaarde omschreven voor een verantwoorde groei van zon-PV in Nederland. Klik hier voor de Zonnebrief.

Wat is dubbel ruimtegebruik?

Dubbel, multifunctioneel of meervoudig ruimtegebruik is er in vele vormen en maten. De bekendste is natuurlijk zon op dak. Daarnaast kun je ook denken aan zonnepanelen in combinatie met kleinvee of fruitteelt. Ook zijn er mogelijkheden voor zonnepanelen drijvend op water of boven parkeerplaatsen, de zogenaamde zonnecarports. Juist deze laatste komen steeds vaker in beeld. In Nederland hebben we grote parkeerterreinen bij winkelcentra, amusementsparken, overstaplocaties maar ook bij kantoorgebouwen, fabriekshallen en bij maatschappelijke voorzieningen zoals ziekenhuizen en kerken. Veel van deze parkeerterreinen kunnen voorzien worden van een zonnecarport.

Wat is het huidige beleid?

In de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) is de voorkeursvolgorde zon-PV aangegeven: de eerste trede is altijd zon op dak. Daarna gaat de voorkeur uit naar zon op onbenutte terreinen binnen stedelijk/bebouwd gebied. Pas daarna volgen de treden met zon op terreinen buiten stedelijke gebieden met andere functies en op landbouw- en natuurgronden. Ook gemeenten en overheden zien hier de voordelen van in en kunnen daarmee hun duurzaamheidsdoelstellingen realiseren. In alle gevallen stimuleren gemeenten nu multifunctioneel gebruik.

Afgelopen voorjaar heeft de Tweede Kamer de motie over het verplicht plaatsen van zonnepanelen boven daarvoor geschikte grote parkeerterreinen aangenomen. Doel is zon boven parkeren te verplichten en te subsidiëren.

De energietransitie is al vijftig jaar aan de gang. Nederland heeft als doel om in 2030 35TW aan duurzame energie op te wekken. Een groot deel van deze duurzame energie komt van zonnepanelen en windparken. Helaas is voor een groot deel van de plannen is geen plek meer op onze hoogspannings-  en lokale elektriciteitsnetten. Netcongestie gooit daarmee roet in het eten en zorgt ervoor dat nieuw zonne- en windparken niet meer kunnen worden aangesloten.

Hoe nu verder? Batterijen bieden uitkomst

Zonder mogelijkheden om die energie op te slaan, gooit Nederland straks uren aan duurzaam opgewekte stroom weg. Grootschalige batterijopslag lijkt daarop een van de antwoorden te zijn: opgewekte elektriciteit die nu niet nodig is, eerst opslaan en later leveren aan het net of aan de eindgebruiker. Steeds vaker vragen initiatiefnemers daarom om de inpassing van batterijen bij hun zonne- of windpark.

Als we het over batterijen hebben; waar gaat het dan om?

De meeste batterijen voor elektriciteitsopslag die nu bij zonne- en windparken worden geplaatst, zijn lithium-ion batterijen. Dit is de grotere broer van de batterij in de elektrische fiets of auto. Deze batterijen slaan voor korte duur elektriciteit op en geven dit ook weer snel af. De batterijen zijn in containers geplaatst en daarom noemen we ze ‘container-batterijen’.

Voor het plaatsen van container-batterijen is een omgevingsvergunning nodig. Dit is meestal een vergunning voor bouwen en soms ook voor milieu en afwijken van het bestemmingsplan. De vragen die wij horen bij deze vergunningaanvragen zijn vaak:

  • – Wat is de impact van een batterij op de omgeving en het landschap?
  • – Zijn de batterijen wel veilig en wat zijn eventuele risico’s?
  • – Wat is de beste plek ten opzichte van het zonne- of windpark?

Welke veiligheidseisen worden gesteld aan batterijen?

Voor lithium-ion batterijen gelden veiligheidseisen. Ze kunnen namelijk te heet worden en in brand vliegen. Een bijkomend nadeel van lithium-ion batterijen is dat branden slecht te blussen zijn. Zo’n brand kan gedurende lange tijd (meerdere uren tot dagen) woeden. Bij zo’n brand komen naast hitte ook nog eens giftige stoffen vrij zoals andere waterstoffluoride en lithiumhydroxide. Belangrijk dus dat er strikte veiligheidseisen voor zijn.

Onderzoek naar deze externe veiligheidseisen gaat in op de afstand tussen de batterijen, de bereikbaarheid van de batterijen en het effect van brand op de omgeving. Voorkomen moet worden dat de brand van één batterij over kan slaan op een andere batterij of nabij gelegen bebouwing. De afstand tussen de batterijen moet daarom voldoende groot zijn. Hiervoor brengen we de risico’s van brandoverslag en van verspreiding van de eventueel giftige stoffen in kaart. Dit wordt vervolgens ingepast in het ontwerp.

Op woensdag 16 november hebben Provinciale Staten van de provincie Gelderland met een ruime meerderheid het inpassingsplan voor Windpark IJsselwind vastgesteld. In 2024 start de bouw van de drie windturbines langs het Twentekanaal in de gemeente Zutphen, een initiatief van coöperatie IJsselwind en Waterschap Rijn en IJssel.

Als partner in de energietransitie maken wij soms een stapje zijwaarts; van de opwek van duurzame energie door wind- en zonprojecten naar warmteprojecten. Onlangs hebben we mogen meewerken aan de warmtetransitie voor Yeager Energy. Yeager Energy is een bedrijf dat zich zowel richt op de ontwikkeling van de geothermische warmtebron als ook op het warmtenetwerk. Het proces om uiteindelijk te komen tot de juiste vergunningen, heeft een aantal overeenkomsten maar ook verschillen met het proces om te komen tot de omgevingsvergunning voor wind- en zonprojecten.

De energietransitie biedt kansen voor agrarisch bedrijven. Op dit moment zijn er veel bedreigingen voor agrarische bedrijven. Zoals de stikstofproblematiek, geen opvolging voor het bedrijf en gewenste stadsuitbreidingen, onder andere in het groene Hart. Een perspectief dat misschien nog niet zo bekend is, is de overstap naar ‘energieboer’.  Dat kan ertoe leiden dat een agrarisch ondernemer het bedrijf juist rendabel kan continueren door zelf groene energie te gaan produceren.

GroenLeven wil inzicht krijgen in de ontwikkelingsmogelijkheden voor zon, wind en waterstof projecten binnen de Regionale Energie Strategieën. In eerste instantie hebben zij vijf regio’s geselecteerd voor de quickscan: Arnhem-Nijmegen, Hoeksche Waard, Midden-Holland, U16 en Fruitdelta Rivierenland.

De gemeente Ede was op zoek naar een procesmanager die kon ondersteunen in lopende en startende duurzame energie projecten en bij bewonersinitiatieven. De wens van de gemeente was om sterker en actiever bij deze projecten en initiatieven betrokken te zijn. De procesmanager was daarnaast een supervisor en vraagbaak voor de projectleiders binnen de gemeente om kennis en ervaring over te dragen over participatieprocessen.