Nieuwe normen windenergie maken energietransitie lastiger

Ruim twee jaar na de uitspraak van de Raad van State zijn de nieuwe windturbinebepalingen in ontwerp gepubliceerd en vrijgegeven voor het indienen van zienswijzen. Een eerste analyse van het ontwerpbesluit met het nieuwe normenstelsel laat zien dat de nieuwe normen enige extra bescherming bieden, maar tegelijkertijd de energietransitie er niet makkelijker op maakt.

Geluid, slagschaduw en externe veiligheid

De strengere veiligheidsnorm betekent een beperking van de mogelijkheden om windturbines te realiseren nabij bedrijventerreinen, terwijl juist voor deze locaties doorgaans meer steun in de samenleving bestaat. Bovendien willen bedrijven steeds vaker zelf stroom opwekken met wind, als antwoord op de toenemende netcongestie. Hoewel de landelijke norm ruimte biedt voor lokale afweging, is te verwachten dat het lokaal bevoegd gezag de geadviseerde ‘standaardwaarde’ als harde grens zal hanteren, terwijl in feite meer afwegingsruimte beschikbaar is.

Met de nieuwe norm is slagschaduw maximaal 6 uur per jaar en maximaal 20 minuten per dag toegestaan. Deze iets aangescherpte norm is naar het oordeel van Bosch & van Rijn in de praktijk goed hanteerbaar: in de meeste gevallen kan prima aan de norm worden voldaan. Opmerkelijk is dat in de nieuwe regeling kantoren niet beschermd zijn tegen slagschaduw.

Voor geluid gelden straks standaardwaarden van 45 dB Lden en 39 dB Lnight en grenswaarden van 47 dB Lden en 41 dB Lnight. Ook hier ligt het voor de hand dat bevoegde gezagen de 45 dB Lden als harde grens gaan hanteren en geen gebruik zullen maken van de geboden afwegingsruimte. In de praktijk betekent dit dat de minimale afstand tot woningen met ongeveer 200 meter wordt vergroot. Dit levert meer bescherming tegen geluidhinder, maar ook een flinke inperking van zoekgebieden in de RES’en. In een volgend bericht zal Bosch & van Rijn hierin meer inzicht geven. Positief is dat de status van molenaarswoningen is versterkt: er is nu enkel een ‘functionele binding’ nodig, wat kansen biedt voor windparken in het buitengebied.

Afstandsnorm

De door het kabinet gewenste afstandsnorm blijft vragen oproepen. Hinder wordt niet bepaald door de hoogte van een turbine, het is in beginsel dus vreemd om bescherming van de leefomgeving daaraan te koppelen. Het ontwerpbesluit wijkt met het stellen van een afstandsnorm af van de conclusies in de onderliggende PlanMER en een eerder onderzoek dat specifiek het nut van afstandsnormen aan de kaak stelde. De afstandsnorm voegt in slechts beperkt mate extra bescherming toe t.o.v. de nieuwe geluidnorm van 45 dB Lden. Een onderzoek dat Bosch & van Rijn uitvoerde in opdracht van NPRES biedt inzicht in de ruimtelijke gevolgen van verschillende afstandsnormen.

Bosch & van Rijn voorziet enkele ongewenste neveneffecten van de afstandsnorm. De norm leidt tot een prikkel om molens te realiseren met een grotere rotordiameter en lagere ashoogte, de zogenaamde ‘grondzeilers’. Dit heeft zowel landschappelijk als ecologisch ongewenste effecten. Bovendien leidt het beperken van de tiphoogte vanwege de afstand tot woningen per saldo tot meer gehinderden per MWh. Dezelfde hoeveelheid TWh moet immers worden opgewekt met meer (lagere) windturbines. Daarmee wordt het paard achter de wagen gespannen.

Idealiter zouden verschillende factoren (bescherming leefomgeving, energieopbrengst, natuur, landschap, ecologie) die een rol spelen bij de inpassing van een windpark met elkaar moeten kunnen worden afgewogen. Een afstandsnorm maakt dit onmogelijk. Ook maatwerk in de afweging tussen bescherming van omwonenden enerzijds en energieopbrengst anderzijds is niet meer mogelijk. De norm biedt ruimte om af te wijken o.b.v. zwaarwegende economische of andere maatschappelijke belangen. Maar met deze zware motiveringseis verwacht Bosch & van Rijn niet dat daar veel gebruik van gemaakt gaat worden. Kortom, de afstandsnorm lijkt meer duidelijkheid te bieden, maar resulteert juist in sterk variërende effecten voor omwonenden van verschillende windparken. En per saldo in minder ruimte voor windturbines.